Inhoudsopgave
Bel voor een gratis adviesgesprek
09:00 tot 19:00
Berekenen woonlasten en alimentatie per 1 januari 2023
Hoe wordt partneralimentatie berekend?
Bij het berekenen van de partneralimentatie wordt er gekeken naar de behoefte van de alimentatieontvanger en naar de draagkracht van de alimentatiebetaler. Met andere woorden, wat zou de alimentatieontvanger moeten ontvangen om in het levensonderhoud te kunnen voorzien en hoeveel kan de alimentatiebetaler ook daadwerkelijk betalen?
- Behoefte: bij het vaststellen van de behoefte van de alimentatieontvanger wordt er uitgegaan van een norm van 60% van het netto gezinsinkomen, minus de kosten van eventuele kinderen.
- Draagkracht: om de draagkracht van de alimentatiebetaler te berekenen, moet eerst het netto inkomen worden vastgesteld. Op dit inkomen mag de alimentatiebetaler een aantal kosten in mindering brengen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om:
- De bijstandsnorm (het minimale bedrag dat iemand nodig heeft om rond te kunnen komen).
- Premie voor de zorgverzekering
- En de factor die gewijzigd wordt; de woonlasten
Situatie vóór 1 januari 2023
Kinderalimentatie
Bij de draagkracht voor de kinderalimentatie ging de rechter ervan uit dat de ouders 30% van hun inkomen kwijt zijn aan wonen, dit wordt de forfaitaire woonlast genoemd.
Partneralimentatie
Bij de partneralimentatie werkte dit voor 1 januari 2023 nog anders; de draagkracht werd berekend op basis van de werkelijke woonlasten. Dit had als nadeel dat een ex-partner bijvoorbeeld minder partneralimentatie hoefde te betalen omdat hij of zij een heel dure woning heeft.
Situatie na 1 januari 2023
Kinderalimentatie
Dit blijft hetzelfde als voor 1 januari 2023, dus zoals hierboven beschreven.
Partneralimentatie
Vanaf 1 januari 2023 wordt ook bij de partneralimentatie gerekend met de forfaitaire woonlast, dus de norm van 30% van het netto-inkomen. Dit wordt gezien als een redelijk percentage. Dit wordt het woonbudget genoemd. Natuurlijk staat het iedereen vrij om meer uit te geven aan woonkosten, maar hier zal dan in beginsel geen rekening mee gehouden worden bij de berekening van de partneralimentatie. Hetzelfde geldt wanneer de werkelijke woonlasten lager liggen dan 30% van het netto inkomen. Er wordt dan nog steeds met het woonbudget gerekend.
Uitzonderingen
Er zijn gevallen waarin er een uitzondering kan worden gemaakt op het woonbudget. Bijvoorbeeld wanneer je meer uitgeeft aan woonlasten dan 30% van het netto inkomen, maar deze hogere woonlasten niet vermijdbaar en verwijtbaar zijn.
Jusvergelijking
Tot slot wordt er bij het berekenen van de hoogte van de alimentatie, op verzoek van de betrokkenen, ook nog gekeken naar de zogeheten ‘jusvergelijking’. Deze laatste stap is bedacht om te voorkomen dat de alimentatiebetaler het financieel minder goed heeft dan de alimentatieontvanger.
Vóór 1 januari 2023
Voor 1 januari 2023 werd er bij het berekenen van de alimentatie gekeken naar wat beide ex-partners overhielden aan vrije bestedingsruimte nadat in de eerste levensbehoeften werd voorzien. Hierbij mag de ene ex-partner niet meer geld overhouden dan de ander.
Na 1 januari 2023
Na 1 januari 2023 blijft het uitgangspunt dat de alimentatieontvanger niet meer te besteden heeft dan de alimentatiebetaler. Maar in de nieuwe situatie zal de rechter hierbij vergelijken wat beide partijen feitelijk te besteden hebben nadat de alimentatie is betaald. Dit bedrag moet dan ongeveer gelijk zijn. Bijzondere kosten die niet verwijtbaar en niet vermijdbaar zijn en de kosten van de kinderen worden in deze vergelijking meegenomen.
Een voorbeeld:
De alimentatiegerechtigde heeft een behoefte van €2500,- en een eigen inkomen van €2000,-. Dit betekent dat de resterende behoefte €500,- is.
De alimentatieplichtige heeft een inkomen van €2800,- en een draagkracht van €800,-. Hij is dus in staat om €500,- te betalen.
Dit betekent dat de alimentatieplichtige €2300,- overhoudt terwijl zijn ex-partner €2500,- te besteden heeft. Om te voorkomen dat de alimentatiegerechtigde uiteindelijk meer te besteden heeft dan de alimentatieplichtige, kan er een correctie worden toegepast volgens de jus-vergelijking. In het bovenstaande voorbeeld zou dit betekenen dat de alimentatieplichtige €400,- aan partneralimentatie zou moeten betalen, zodat beiden €2400,- te besteden hebben.